Gezag.
In Nederland staat iedereen onder de achttien jaar volgens de wet onder gezag. Gezag wordt in de regel uitgeoefend door één ouder of beide ouders. Daarnaast bestaat er als gezagsmogelijkheid de voogdijvoorziening. Voogdij wordt uitgeoefend door derden, in het geval dat ouders om wat voor reden dan ook niet in staat zijn om zelf gezag uit te oefenen. Gezag eindigt automatisch als het kind 18 jaar wordt of als het kind voor het bereiken van die leeftijd trouwt. Vanaf 1 mei 2007 worden alle verzoeken betreffende het gezag, de voogdij of een omgangsregeling behandeld door de rechtbank (sector civiel). Er wordt onderscheid gemaakt tussen ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag en (gezamenlijke) voogdij. In deze beleidslijn wordt gemakshalve over gezag gesproken, maar het omvat dus ook het begrip voogdij.
Iemand die gezag uitoefent, heeft recht op alle informatie over het betreffende kind. Een ouder die geen gezag uitoefent, maar wel een band heeft met het kind, heeft eveneens recht op informatie over het betreffende kind. De gezaghebbende ouder hoeft daartoe geen toestemming te geven. De ouder die niet het gezag over het kind heeft, heeft echter niet hetzelfde recht op informatie zoals de gezaghebbende ouder dat heeft.
Indien er twijfels zijn omtrent gezag, wordt door ons in eerste instantie contact opgenomen met de ouders/verzorgers van het kind om duidelijk te krijgen wie het gezag heeft. Mocht nadien onduidelijkheid blijven bestaan, dan wordt het Gezagsregister geconsulteerd. Elke rechtbank in Nederland heeft een Gezagsregister. Dit register is openbaar (artikel 1:244 BW). Iedereen heeft het recht dit register op aanvraag in te zien. Hiervoor dient een verzoek ingediend te worden bij de griffier van de rechtbank in de woonplaats.
Voor het aangaan van een professionele relatie is het van belang dat de behandelaar helder heeft welke positie een ouder heeft. Een ouder met gezag beslist over zorg en begeleiding en heeft bijvoorbeeld recht op inzage. Een ouder zonder gezag heeft alleen een algemeen recht op informatie. Als een ouder zich alleen meldt met een kind en aangeeft alleen het gezag te hebben, mogen wij niet zonder meer op basis van deze mondelinge informatie een behandelrelatie aangaan. De reguliere situatie is dat beide ouders gezag hebben. Als een ouder meldt als enige gezag te hebben, wijkt dit af van de reguliere situatie en heeft de behandelaar een onderzoeksplicht.
Gezagsregister.
In het Gezagsregister staan besluiten van de rechter over het gezag. In zijn algemeenheid geldt dat ouders die getrouwd zijn of samen een geregistreerd partnerschap hebben, samen ouderlijk gezag hebben. Gaan ze vervolgens uit elkaar, dan is de algemene regel dat ze beiden het ouderlijk gezag behouden.
Gescheiden ouders?
Zijn ouders gescheiden en staat het kind niet vermeld in het Gezagsregister? Dan hebben beide ouders gezag. Bij uitzondering kan het zijn dat een rechter bij scheiding aan één ouder het gezag toekent. Dat is een afwijkend besluit en is te vinden in het Gezagsregister.
Geen huwelijk of partnerschap?
Zijn ouders niet gehuwd geweest (en was er geen sprake van een geregistreerd partnerschap), dan heeft de moeder ouderlijk gezag. Vader heeft ook ouderlijk gezag als deze het kind heeft erkend én vervolgens samen met moeder gezamenlijk gezag heeft aangevraagd. Deze informatie is te vinden in het Gezagsregister.
Wetswijziging
Per 1-1-2023 wijzigt de regeling betreffende het verkrijgen van gezag. Ook ouders die niet gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben krijgen dan eenvoudiger gezag. Gezag wordt automatisch verkregen door erkenning van het kind. Deze wijziging heeft geen terugwerkende kracht. Voor kinderen geboren op of na 1-1-2023 geldt dat als er geen gegevens in het Gezagsregister zijn opgenomen, dat beide ouders gezag hebben. Vergelijkbaar dus met de situatie van ouders die zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap hebben.
Ik heb geen gezag, maar wil wel graag informatie.
Professionals hebben de wettelijke plicht om de juridische ouder zonder gezag op diens verzoek te informeren over ‘belangrijke feiten en omstandigheden’ betreffende ‘de opvoeding en verzorging’ van het kind (artikel 1: 377c Burgerlijk Wetboek). Informeren hoeft dus niet op eigen initiatief van de pedagoog, maar enkel op verzoek van de ouder zonder gezag.
Welke informatie kan ik opvragen?
De volgende informatie kan bijvoorbeeld worden verstrekt door de pedagoog:
-
Wanneer de hulp begon
-
Wanneer de hulp is afgesloten
-
De doelstelling van de hulp
-
De resultaten van de hulp
De ouder zonder gezag heeft geen recht op inzage of afschrift, maar enkel recht op informatie op basis van het dossier. Die informatie mag mondeling en/of op schrift worden verstrekt. Verder mag de ouder zonder gezag geen informatie ontvangen die de ouder met gezag ook niet mag ontvangen.
In enkele gevallen is de behandelaar niet verplicht om informatie te geven aan de ouder die niet het gezag heeft:
-
De behandelaar geeft de informatie niet, wanneer dit in strijd is met de belangen van het kind. De behandelaar zal zwaarwegende argumenten moeten hanteren om informatie te weigeren. Men moet concreet aantonen waarom en op welke manier het belang van het kind (dus niet van de ouder) zou worden geschaad door informatieverstrekking en die argumenten ook kenbaar moeten maken aan de ouder die om informatie vraagt. De ouder kan dat laten toetsen door een klachtencommissie of rechter.
-
De rechter heeft bepaald dat de betreffende ouder geen recht heeft op informatie. De ouder bij wie het kind woont doet er goed aan dit aan de behandelaar te melden. De behandelaar heeft recht op inzage in het gerechtelijke vonnis. Als er adviezen van anderen komen die informatieverstrekking ontraden (advocaten, therapeuten, gezinsvoogdij), dan zal de behandelaar een eigen afweging moeten maken in het belang van het kind.
-
De behandelaar hoeft geen informatie te geven als hij in verband met een geheimhoudingsplicht de informatie ook niet aan de andere ouder zou geven.
De behandelaar mag geen informatie achterhouden of gegevens zonder toestemming van de ouders aan derden bekend maken. De behandelaar stelt zich neutraal op in het verstrekken van informatie aan de verschillende partijen.
Informatieplicht van ouders.
De ouders hebben naar de behandelaar een schriftelijke informatieplicht. Dit houdt in dat de behandelaar op de hoogte moet worden gesteld betreffende hun Burgerlijke Staat. De Burgerlijke Staat moet worden ingevuld op het intakeformulier. Eventuele wijzigingen hierin, in de loop van de behandeling van het kind, moeten doorgegeven worden.
De ouder die is belast met het ouderlijk gezag, heeft de verplichting om de andere ouder (niet belast met het ouderlijk gezag) op de hoogte te houden van gewichtige aangelegenheden die het kind betreffen (artikel 1:377b Burgerlijk Wetboek). Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de gezondheid van het kind of de zorg die aan het kind verleend wordt. Bovendien moet de ouder, die het gezag heeft, de niet-verzorgende ouder raadplegen bij belangrijke beslissingen die het kind aangaan (recht van consultatie). De ouder die het gezag heeft, is uiteindelijk wel degene die beslist.
Het is dus de bedoeling dat de ouder die niet met het gezag is belast, de informatie krijgt van de andere ouder. Gegevens over de behandeling zouden dus ook via de met het gezag belaste ouder verstrekt moeten worden. De behandelaar heeft echter ook een zelfstandige informatieplicht en mag zich niet verschuilen achter de informatieplicht van de verzorgende ouder.
Zonder toestemming van ouder met gezag.
Voor het verstrekken van informatie is de toestemming van de ouder met gezag niet nodig. Sterker nog, de ouder met gezag kan deze informatieverstrekking niet tegenhouden. Het is een wettelijk recht van de ouder zonder gezag. Dat wettelijk recht kan zijn beperkt door de rechter. Als dat het geval is, dan zal de ouder met gezag dat over het algemeen al direct bij de start van de behandeling/ begeleiding of onderzoek hebben gemeld. Er geldt geen onderzoeksplicht voor de pedagoog om na te gaan of een dergelijke uitspraak bestaat.
Wanneer eindigt recht op informatie?
Het recht op informatie van de ouder zonder gezag eindigt op het moment dat het kind 16 jaar wordt. Dan beslist het kind over eventuele informatieverstrekking aan de ouder zonder gezag.
Heeft u nog vragen?
Bent u als ouder ten onrechte als niet-gezagdragend beschouwd en draagt u wel gezag over uw kind? Laat ons dit dan spoedig weten, zodat wij over kunnen gaan tot maatregelen. Heeft u verder vragen over bovenstaande verstrekte informatie, dan kunt u contact opnemen met onze praktijk.